Het Kyoto-protocol en klimaatcompensatie
Lang geleden in een stad hier ver vandaan tekenden alle EU-lidstaten en nog 164 andere landen een klimaatverdrag. Het Kyoto-protocol. Allen beloofden in 1997 om tussen 2008 en 2012 de uitstoot van broeikasgassen met 8% te verlagen ten opzichte van 1990. In 2012 werden deze afspraken verlengd tot 2020.
Om aan de doelstellingen van het Kyoto-protocol te voldoen heeft Europa in 2005 het emissierechten stelsel ingevoerd. Maar wat betekent dat nu precies? Het emissierechten systeem komt erop neer dat grote bedrijven die meer uitstoten dan wettelijk is toegestaan emissierechten kunnen kopen van bedrijven die minder uitstoten dan de wettelijke norm. Dit geld niet alleen voor bedrijven. Ook de overheid kan haar uitstoot afkopen bij andere landen. De prijs van de emissierechten wordt bepaald op de vrije markt. Een goed systeem. Toch? Maar is het niet diezelfde vrije marktwerking, met onbeperkte economische mogelijkheden en groei, die geleid heeft tot de situatie waar we nu in zitten? Hoe kan dan diezelfde vrije markt de oplossing bieden voor het probleem dat het nou juist creëert?
Teveel uitstoten, maar wel de norm behalen
Wanneer ik lees dat de Nederlandse economie in 2013 te veel broeikasgassen uitstoot, maar nog steeds aan de norm kan voldoen door het opkopen van emissierechten, bekruipt mij toch het gevoel van ‘ik was mijn handen in onschuld’. Heel simpelweg komt het erop neer dat je als grote vervuilende industrie je ‘problemen’ kunt afkopen bij partijen die wel verantwoord bezig zijn. Of die niet de mogelijkheden hebben voor deze economische groei. Arme landen dus. Natuurlijk is het niet zo simpel. Er bestaat een plafond aan emissierechten binnen de EU. Maar ik geloof niet dat het bedrijven stimuleert om nog net even die extra stap te zetten om te reduceren.
Als je genoeg geld hebt hoef je niet erg je best te doen om zelf met oplossingen te komen voor een schonere economie. Niet bepaald een systeem dat stimuleert tot duurzame innovatie. Anderzijds zou je kunnen zeggen dat bedrijven en overheden veel geld kunnen besparen door te investeren in schonere industrieën waardoor ze geld kunnen verdienen aan hun emissierechten. Maar in een maatschappij van ‘tijd is geld’, kiezen partijen dan niet snel voor de ‘makkelijke weg’?
De manier van compensatie
Een andere manier om je uitstoot om te zetten is het compenseren van de uitstoot. Voor het compenseren van CO2 zijn er tal van organisaties en instanties waar bedrijven hun CO2-uitstoot compenseren door te investeren in duurzame projecten. Naar mijn idee een veel positievere manier om het te benaderen. Grof weg gezegd komt dit ook neer op ‘afkopen’, maar het is wel een stuk duidelijker dat het geld meteen positief wordt ingezet. Op die manier voorkom je dat er allerlei illegale handel ontstaat in emissierechten. Om te kunnen controleren of dit soort projecten ook doen wat ze beloven is een keurmerk ontwikkeld, de Gold Standard. Door controle van onafhankelijke organisaties wordt gekeken of het project wel voldoet aan bepaalde standaarden.
Projecten met het Gold Standard certificaat dragen hierdoor niet alleen bij aan het compenseren van je eigen uitstoot, maar ook aan de verminderen van CO2-uitstoot. Hoe mooi zou het zijn om morgen in de krant te lezen dat Den Haag heeft besloten een paar miljoen te steken in een ontwikkelingsproject? Hoe mooi is het dat ze daarmee een bijdrage leveren aan lokale ontwikkeling, duurzame ontwikkeling én CO2-reductie? Klinkt al een stuk beter, niet?
De kringloop van het leven
Toch. De conclusie blijft hetzelfde. Je kunt het probleem niet blijven verschuiven. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheid nemen en drastisch gaan minderen in het uitstoten van broeikasgassen. Gelukkig zijn er tal van ideeën en initiatieven in ontwikkeling om onze CO2-uitstoot te verlagen. Een circulaire economie, gebaseerd op de wetten van de natuur, is een mooi voorbeeld. Zie het maar als de kringloop van het leven waar Elton John zo mooi over zong in de Leeuwenkoning (1994). Misschien dat de Tweede Kamer die film nog eens goed moet kijken.